06 3851 2062
Alertheid wil zeggen dat je ‘zo wakker bent’ dat je de mogelijkheid hebt om te reageren op prikkels uit je omgeving. De manier waarop je reageert is voor iedereen anders en verschilt zelfs per persoon per moment. Dit heeft te maken met in welk alertheidsniveau je zit. Je hebt verschillende alertheidsniveaus en deze wisselen voortdurend door de dag heen.
Het laagste niveau is slapen, het hoogste is vechten vluchten of verstarren. Daar zit nog van allerlei gedrag tussen in. Het niveau waar je geconcentreerd kan werken en/of kan genieten van het leven, wordt het optimale alertheidsniveau genoemd. Gedurende de dag probeer je jezelf wakker te houden en probeer je jezelf optimaal alert te krijgen en te houden, zodat je een adequate reactie kunt geven en natuurlijk (het belangrijkste) de wereld te beleven! Dit bereik je door prikkels! Hoe je dit bereikt en met welke prikkels is voor iedereen verschillend.
Iedereen heeft bijvoorbeeld een andere manier van opstaan (net wakker, dus laag alert). De één heeft meteen een optimaal alertheidsniveau bereikt, terwijl de ander misschien eerst moet douchen, een kopje koffie drinkt en/ of rustig de krant leest voordat hij/ zij op zijn/haar optimaal alertheidsniveau zit. Gedurende de dag zijn er veel schommelingen in je alertheid. Wie kent er niet het moment na de lunchpauze dat je even inzakt, of nadat je al uren bezig bent om dat moeilijke werkje af te krijgen! Denk maar eens na wat je zelf doet om je alertheid te verhogen met prikkels. Ga je een rondje wandelen, ga je eens verzitten op je stoel, zet je het raam open voor frisse lucht, eet je een harde appel? Als je alertheid hoger wordt, ga je strategieën inzetten om je alertheid te verlagen. Denk bijvoorbeeld aan: jezelf terugtrekken in een hoekje, zuigen of duimen, ritmische bewegingen maken etc. Allemaal prikkels die je jezelf toedient om je alertheid te reguleren.
Wanneer er sprake is van hypo- en/ of hyperresponsiviteit heeft dit ook effect op je alertheid. Als je te weinig prikkels binnenkrijgt, ben je minder alert (sloom). Als je teveel prikkels binnenkrijgt, dan ben je te alert (te druk). In beide gevallen is het moeilijk om informatie vanuit de wereld om je heen binnen te krijgen en de prikkels adequaat te kunnen verwerken. De bandbreedte van de verschillende alertheidsniveaus is voor iedereen anders. Er zijn mensen/ kinderen waarvan de bandbreedte smal is. Zoals bijvoorbeeld bij mensen met een verstandelijke beperking, autisme, dementie, epilepsie, niet aangeboren hersenaandoeningen (NAH), etc.
Dit betekent dat je vaak (te) hoog of (te) laag alert bent en dat je soms zelf niet in staat bent deze alertheid goed zelf te reguleren.